Terugzien naar de toekomst
De geschiedenis van de periode 2013-2053
Een goede toekomstverkenning die perspectief biedt is geen extrapolatie van een trend uit het heden (‘presentisme’) en biedt ook geen blauwdruk van de toekomst (‘futurisme’). Het laat juist mogelijke toekomstbeelden zien die normaliter niet gezien worden of als irrelevant worden beschouwd omdat ze niet passen in onze gangbare tweedelingen. Dat is het uitgangspunt van het essay ‘terugzien op de toekomst’ dat Hans Strikwerda voor SMS schreef. Zo wordt bijvoorbeeld het onderscheid gemaakt tussen leidinggevende en ondergeschikte, tussen producent en consument, tussen arbeid en kapitaal, werk en vrije tijd en tussen grote ondernemingen en MKB. Strikwerda beschrijft in het essay negen van dergelijke fundamenteel geachte dualiteiten die op springen staan.
Geen to do lijstjes
Strikwerda schreef eerder de bestsellers ‘Shared service centers: van kostenbesparing naar waardecreatie’ (2003 en 2010) en‘ Van unitmanagement naar multidimensionale organisaties’ (2008). ‘Terugzien op de toekomst’ is niet bedoeld om een definitief toekomstbeeld vast te leggen, maar om de lezer uit te dagen tot het denken over de toekomst van ‘Management & Organisatie’. Het past bij zijn weerzin tegen to do lijstjes in Amerikaanse managementboeken, waarin anderen vertellen wat jij moet doen. Het gaat er juist om zelf samen met anderen ‘scheppend te denken en schouwend te doen’ conform het oorspronkelijke motto van de Nederlandse beroepsvereniging voor ingenieurs.
Voorproefje
Het werk opent negen nieuwe denkrichtingen voor de komende veertig jaar en geeft ook alvast een voorproefje waar dat in 2053 toe zou kunnen leiden:
‘Na 20 turbulente jaren waarin het Nederlandse systeem van arbeidsverhoudingen volledig op de schop is gegaan en de oude instituties werden vervangen door een dynamisch systeem van kleine en innovatieve organisaties kwam er weer rust in Den Haag rond 2030. Onder druk van de meetbaarheid van prestaties en efficiency werden de internationale boekhoudregels gewijzigd ten gunste van immateriële activa. Het systeem van corporate governance ging een aantal malen over de kop, maar deed uiteindelijk wat het moest doen, de nadruk leggen op investeren in menselijk kapitaal. Niet alleen door werkgevers maar ook door wat in het verleden heette zzp’ers. De opvolger van de SER bewerkstelligde dat in de tarieven voor zelfstandig werkende kenniswerkers voldoende ruimte kwam te zitten voor permanente educatie van internationaal niveau. In de interne arbeidsverhoudingen ontwikkelde zich een volledig nieuwe vorm van HRM, ditmaal gebaseerd op menselijk kapitaal als mededrager van de waarde van de onderneming…’ (p.54)
U kunt het essay ook als boek ontvangen. Stuur hiervoor een mail naar het secretariaat van SMS
